First things first (terug naar Afrika, deel 2)
We worden er niet op voorbereid, op de dood. Toch kan hij elk moment in je leven komen. En dan moet je er zijn. Je kunt niet anders. Wat een schok.
Geconfronteerd worden met de dood lijkt erg op bevallen. Het verschil: een bevalling kondigt zich over het algemeen wel aan, de dood vaak niet. De overeenkomst: bij een geboorte en bij een sterfgeval valt alles weg; alleen het belangrijkste telt. Je moet doen wat er gedaan moet worden, verder niets. En je staat in direct contact met 'de andere kant', het onbekende waar je vandaan komt en naar terugkeert. Ten minste: de manier waarop je je tot de andere kant verhoudt komt in het volle licht te staan. Er is geen ontkomen aan.
In de afgelopen weken voelde ik me vaak meer levend en onthecht dan ooit. Ik was doordrongen van droefheid en ervoer een schrijnende pijn, en toch - tegelijkertijd - voelde ik mij licht en heel - fully alive. Ik was er gewoon en de rest maakte niet zoveel uit. Hetzelfde bevrijdende gevoel als bij een bevalling: als je doet wat je te doen staat, dan kun je daarin rusten, er moet niets anders dan wat je nu doet en bent.
Op zaterdag, twee dagen nadat Chadim zijn vader vond, ging ik met Chadim naar de stad. Eigenlijk had ik er helemaal geen tijd voor, er was zo veel te regelen en mijn dochter Jana was ook nog eens jarig. Maar we zouden misschien die maandag al naar Senegal vliegen (uiteindelijk werd het woensdag) en Chadim wilde voor de begrafenis een pak hebben (uiteindelijk kreeg hij van zijn neef een boubou, een Senegalees lang gewaad...). Ik moest zelf ook kleren kopen, want ik had voor de begrafenis en de dagen daarna lange jurken tot mijn enkels nodig. Het zou een moslim-begrafenis worden en ik vond het belangrijk om Moussa al mijn respect te tonen. Kleuren en prints maken niet uit, alles kan bij een Senegalese begrafenis, als je lichaam maar goed bedekt wordt. Vanaf ons vinex-stationnetje zouden we de sprinter pakken die je in vijf minuten naar Utrecht Centraal brengt. Maar bij aankomst op het station bleek dat er dat weekend onderhoudswerkzaamheden waren en er geen treinen reden. Dan maar met de NS-bus. Normaal gesproken zou ik hier al van balen, maar we deden het gewoon zonder er maar een emotie of gedachte aan te wijden. Nou, dat was een rit... De chauffeur reed keer op keer verkeerd. Het ging zo ver dat hij diep de wijk in reed en op fietspaden keerde, terwijl fietsers hem nog maar net konden ontwijken - en uiteindelijk - toen we na een busreis van ruim een half uur eindelijk vlakbij de Jaarbeurs waren - een rondje reed over een rotonde omdat hij niet wist welke afslag hij moest nemen. Ook de terugreis ging niet vanzelf. De bus kwam niet opdagen en de volgende bus liet zo lang op zich wachten dat de NS-klanten aardig opgefokt en boos werden. Wij stonden gedwee tussen de ontevreden mensen. We zagen de humor van de situatie wel in. Werden we warm gemaakt voor Afrika? We moesten ons wel overgeven. Wat maakte tijd nou eigenlijk uit? Ik had herinneringen aan een rit met een sept-place van Dakar naar Touba, een grote mercedestaxi die ruimte biedt aan 7 passagiers. Ergens halverwege de rit van vijf uur stopte de chauffeur plotseling. Er was iets mis met de motor. Hij liep kilometers terug en vond uiteindelijk een missend schroefje dat uit zijn motor was gevallen. Andere prioriteiten... Oké, het was niet handig, de vertraging. Maar er was niets aan te doen en we hadden wel andere zaken om over na te denken. Hoe naar en pijnlijk ook, het kennen van onze prioriteiten (alleen lange termijn zaken zijn belangrijk, niet de korte termijn alledaagse perikelen) deed goed. En het verbaasde me ook hoezeer mensen (ikzelf normaal gesproken ook) opgeslokt kunnen worden door alledaagse zaken (een vertraagde bus) die er uiteindelijk niet toe doen.
Vanaf het moment dat de politie belde met het bericht dat Moussa dood was, ging er een knop om. De functie 'first things first' ging aan en verder was er niets meer. Maar, poeh, je wordt ook wel verondersteld om die knop om te kunnen zetten. Er is echt weinig begeleiding: De politie had mijn man gebeld. Mijn man had het aan mij verteld. Ik reed zo snel mogelijk naar Amsterdam Bos en Lommer en was er binnen drie kwartier. Ik kwam het huis van Moussa binnen. Een hindoestaans uitziende politieagent stond in de deuropening met zijn hand op zijn hart. Ook de andere twee politieagenten waren heel vriendelijk en begaan. Ze waren duidelijk geraakt door deze situatie en toonden zich zeer respectvol en betrokken.
Ik had Chadim omhelsd en getroost en daarna mijn tas neergezet. Ik kreeg een lang verhaal te horen. Terwijl de politieagent praatte zakte ik op de bank, mijn hele lichaam trilde. De agent zei dat het een vredige dood was geweest en dat dat gegeven misschien rust kon brengen (lief bedoeld en heel waar, maar op dat moment was ik nog helemaal niet gewend aan het gegeven an sich dat hij dood was, dus was de stap naar dat het een goede dood was echt te groot), dat de schouwarts was geweest en een natuurlijke dood had geconstateerd en dat het lichaam om half tien (over anderhalf uur) opgehaald zou worden (dat betekende dus dat Chadim en ik als de politie weg was alleen met het lichaam van Moussa in huis zouden zijn), dat ik straks als het lijk was opgehaald al het beddengoed en het matras weg moest gooien want anders zou het gaan stinken. Ja, dat kon ik wel begrijpen, de lucht in huis was sterk. Het was de geur van Moussa, zijn Afrikaanse wierook, zijn Arabische parfum, zijn dreads, vermengd met wat anders, de dood.
Pas toen het lichaam door de uitvaartonderneming was meegenomen, werd duidelijk wat er in concrete zin van me werd verwacht. Het dekbed propte ik in een vuilniszak en daarna de lakens. Er zaten vochtplekken op en ook wat bloed, want het lichaam was al wat gaan lekken omdat het sinds gisteren (een warme zomerse dag) in overleden staat onder het dekbed had gelegen. Toen ik merkte dat mijn handen nat werden begon ik te kokhalzen. Ik waste mijn handen en pakte een extra vuilniszak. Ik stak mijn hand erin en gebruikte de zak als een handschoen om het beddengoed in een andere vuilniszak te kunnen stoppen. Ondertussen stond ik steeds familie en vrienden van Moussa, Chadim en mij te woord, die overal vandaan belden. In het Frans, Engels, Wolof, Nederlands.
Het was veel. Ik had geen hulp van vreemden gewild, hoe welwillend en goedwillend die vreemden ook zouden zijn. Maar, poeh, ik stond er wel bij stil dat het heel belastend en verstorend kan zijn om ineens op de automatische piloot van alles te moeten regelen, terwijl je ondertussen een grote schok aan he verwerken bent. Stel, je zit zelf al in een moeilijke persoonlijke situatie, of je relatie met de overledene is gecompliceerd, of je hebt het net heel druk, of... wat doe je dan? Is er back-up, is er hulp? Chadim was moedig en dapper. Hij ging meteen langs bevriende buren omdat hij niet wilde dat ze er toevallig achter zouden komen. Hij nam telefoontjes aan en vertelde in alle rust - door zijn eigen verdriet heen - wat er was gebeurd. Ik ruimde op, pleegde telefoontjes, huilde en troostte mijn zoon.
Al was er vanuit 'het systeem' of 'de voorzieningen' geen sprake van georganiseerde hulp, toch was er werkelijk overal hulp. Echt iedereen die ik sprak en tegenkwam was respectvol. Ik heb nog nooit zo veel hulp en mededogen ervaren als in de dagen na Moussa's dood. Van de begrafenisonderneming die alle tijd nam om alles uit te leggen en creatieve oplossingen te bedenken, tot de broer van Moussa die van Zuid-Frankrijk naar Amsterdam reisde om ons te ondersteunen, van de mevrouw van de woningbouw die mij extra veel tijd gaf om de sleutel in te leveren vanwege onze reis naar Senegal, tot de moeders op school die onze kinderen opvingen, tot de mevrouw van de avondwinkel die mij de bewuste avond toch een fles whisky meegaf (ik wilde iets sterks) ook al was de slijterij al dicht, tot mijn zussen die meteen in actie kwamen door langs te komen en te helpen met regeltelefoontjes.
De oprechtheid en openheid van bekende en onbekende mensen droegen mij in deze extreem ingrijpende en aangrijpende situatie. We weten kennelijk wat er werkelijk toe doet. De knop gaat om als het leven zich in zijn meest intense vorm aandient. First things first - en dat begint met direct contact. Dank voor jullie liefdevolle aandacht en aanwezigheid, het meest waardevolle wat er is. 🙏